Piet Devos
schrijver, vertaler en literatuurwetenschapper
Kunst & handicap
Eerst zien, dan geloven?: interview over dans en inclusie
maandag 18 september 2017
Heb je een visuele beperking en denk je daarom dat dansvoorstellingen helemaal niet voor jou zijn weggelegd? Dan heb je het gelukkig mis! Sinds vorig seizoen zoekt het Kaaitheater naar manieren om de esthetische ervaring van dans ook toegankelijk te maken voor mensen die blind of slechtziend zijn. Piet Devos — blind sinds zijn vijfde — voelde, hoorde en beleefde verschillende soorten dans en vertelt ons over zijn ervaringen: “Ik denk dat dans vooral voor blinden en slechtzienden een echte ontdekkingstocht kan zijn.”
Kaaitheater (KT): Piet, je bent schrijver en vertaler en al een tijdje bezig met zintuigelijk onderzoek. Maar je gaat soms ook naar een dansvoorstelling. Hoe ben je zelf in contact gekomen met dans?
Piet Devos (PD): Een aantal jaar geleden nodigde de Duitse choreografe Bettina Neuhaus me uit tijdens een repetitie in Nederland. Ze vroeg me om naar haar performance te komen luisteren. “Dans, wat heb ik daaraan?” dacht ik eerst. Ik was ook helemaal niet vertrouwd met hedendaagse dans. Voor mij stond dans gelijk aan muziek, dus wat zou ik dan nog van de dans kunnen ‘horen’? Bettina danste haar solo echter zonder muziek, waardoor het meteen een stuk interessanter werd. Het ging meer over figuren die ze door de ruimte maakte en hoe die klonken.
KT: Welke zintuigen staan op scherp wanneer je in een dansvoorstelling zit?
PD: Dit hangt een beetje af van voorstelling tot voorstelling. Bij Sons of Sissy van Simon Mayer stond vooral mijn gehoor op scherp, omdat er heel veel muziek en geluid van de scène kwam. De dansers hadden allemaal een eigen instrument, waardoor je goed kon lokaliseren wie waar stond. Voor de voorstelling kregen we een touch tour waarin we alle objecten en instrumenten mochten vastnemen. Dit geeft je een mooi tactiel beeld van de objecten, waardoor je je dan tijdens de voorstelling beter kan inbeelden waar ze precies mee bezig zijn. Er zijn voorstellingen die iets actiever de tastzin stimuleren. Ik heb zelf al voorstellingen meegemaakt waar het publiek echt wordt aangeraakt of de performers onder de stoelen kruipen. Dan merk je dat er meer dan enkel het gehoor op scherp staat. Het leuke aan een multisensoriële benaderingen, waarbij niet enkel het gehoor en zicht geactiveerd worden, maar ook de tastzin en misschien de geur of smaak, is dat het automatisch inclusiever wordt. Iedereen heeft er sowieso wat aan.
KT: Aanraking is überhaupt niet vanzelfsprekend. Ook niet bij blinden en slechtzienden. Vera Tussing, die in haar voorstellingen veel bezig is met aanraking, kreeg in een try-out te horen: “It’s not because I’m blind, that I want to be touched.”
PD: Dat is inderdaad een mooi voorbeeld van wat de zintuigelijke cultuur met je doet. We denken vaak dat zintuigen gewoon deel uitmaken van het lichaam: sommigen hebben er vijf anderen vier. Maar zintuigen zijn natuurlijk meer dan enkel fysiek. De manier van waarnemen is bepaald door wat je erover zegt en wat er in jouw cultuur over circuleert. Het zijn eigenlijk ongeschreven praktijken waarin je opgroeit. In Europa krijg je van jongs af voortdurend mee dat het visuele superbelangrijk is. We hebben bijvoorbeeld ook een heel visuele woordenschat. Een vraag die blinden en slechtzienden, die veel reizen, zeker herkennen: “Wat heb je aan reizen als je het toch niet kan zien?” Als je daar niet kritisch over gaat nadenken, zit je daar gepokt en gemazeld in de visuele cultuur.
Aanraken is in onze cultuur dan weer uit den boze. Dat heeft er volgens mij mee te maken dat zien en ook horen afstandszintuigen zijn: je treedt niet in direct lichamelijk contact met het object dat je waarneemt. Dit model met het zicht als belangrijkste zintuig komt voort uit de Griekse filosofie. Tijdens de Verlichting werd het zien daarbovenop gelijkgesteld aan de ratio: dit betekent dat je enkel via de blik een objectief beeld van de wereld kan creëren. Zeker niet via andere zintuigen want die zijn onzuiver. Eerst zien dan geloven, zeg maar. Aanraken, maar ook ruiken en proeven zijn veel fysieker. Ze worden allemaal wat primitiever instinctiever en onzuiver bestempeld. Aanraking is heel erg ethisch geladen en associëren we gemakkelijk met erotiek en geweld. Wie wat mag aanraken, wanneer en hoe, is erg gereguleerd. Dat zijn echter ongelooflijke vooroordelen, want er zit heel veel kennis in tastzin of in de reuk.
KT: Gehoor, aanraking, nabijheid van performers. Wat speelt er zich in je hoofd af wanneer je in het publiek zit?
PD: Die beelden zijn heel gelaagd. Ook in het dagelijks leven spreken we vaak over beelden, en die zijn meestal ook niet puur visueel. Vergelijk het met een droom: die bevat niet enkel beelden maar ook geluiden of aanrakingen. Alle zintuigen zijn dus ook ‘s nachts actief. Het is ook een beetje zoals herinneringsbeelden, die dezelfde gelaagdheid kennen.
Als ik naar een voorstelling kom, krijg ik verschillende soorten informatie mee: ik voel de verschillende attributen op scène en de kostuums van de spelers en ik hoor op voorhand ook de instrumenten en de stemmen. Dit zorgt ervoor dat het beeld dat je je vormt veel concreter wordt. Tijdens de voorstelling stel je de bewegingen voor, zoals ze beschreven worden door de audiodescriptie, maar ook het object dat je daarnet in je handen had, kun je op het moment zelf beter ‘voelen’.
KT: Waarom moet iemand met een visuele beperking dus toch naar een dansvoorstelling komen?
PD: Ik denk dat het vooral voor blinden en slechtziende mensen een ontdekkingstocht is. Je wordt uitgenodigd je zintuigen op een heel andere manier te gaan gebruiken. Wij luisteren voortdurend naar beweging op een functionele manier. Luisteren naar dansers op een podium is echter niet functioneel: je luistert anders en kan het misschien mooi of interessant of ontroerend vinden. Dit zet je aan tot nadenken, maar laat je ook nieuwe dingen voelen en horen. Daar gaat het om!
Interviewers: Katleen van Langendonck en Eva Decaesstecker
Bron: Het Kaaitheater, Brussel