Piet Devos
schrijver, vertaler en literatuurwetenschapper
Media
‘Het voelde als een wervelwind’
maandag 20 november 2017
(Artikel uit: De Morgen, 20-11-2017, p. 19)
Kunnen blinden ook genieten van dans? Het Kaaitheater neemt de proef op de som met From Seeing to Feeling. ‘Dansers voelen bewegen kan ook een esthetische ervaring zijn.’
“Ik ben wat sceptisch”, bekent Marc Vanden Berk. “Geen idee wat ik moet verwachten.” Wie blind of erg slechtziend is, moet veel vormen van kunst aan zich laten voorbijgaan. “Zelfs bij een muziekoptreden gaat veel verloren”, vertelt Vanden Berk, die slechtziend is. “We zien de instrumenten niet, de mensen die op het podium staan of de manier waarop ze in de muziek opgaan.” En dus ook dans.
Maar afgelopen weekend ging Marc, die zelf aan klassiek ballroomdansen doet, voor de eerste keer naar From Seeing to Feeling, twee voorstellingen in het Brusselse Kaaitheater, dat dans toegankelijk wil maken voor mensen die slecht of niet zien.
Is dans dan niet bij uitstek iets dat je moet kunnen zien, net als een schilderij? Niet per se, zo blijkt. De eerste voorstelling van de avond, Anatomie, neigt wat meer naar performance en mikt via klanken op de verbeelding. En choreografe Vera Tussing heeft een dans herwerkt waarin de nadruk ligt op aanraking.
Knisperende parachutestof
Een halfuurtje voor aanvang mag Marc naar de touch tour van Tussings The Palm of Your Hand II. Hij krijgt een kaartje in zijn handen geduwd waarop in reliëf de ellipsvorm gedrukt is waarin straks het publiek zal staan. Hij voelt ook een spiraal, de looplijn die vaak terugkomt in de dans.
De dansers leggen de structuur van de choreografie uit en laten de blinden voelen aan hun jasjes van knisperende parachutestof met stukjes pluizige wol. Ze brengen de behoedzaam tastende handen naar de kleurrijke pailletten aan de schouders of de dik geborduurde patronen. “Ik draag een blauwwitte jas, met een beetje goud ook”, vertelt een danser.
Ze doen ook een paar bewegingen voor: met hun armen en schouders schuiven ze onder de uitgestoken hand, laten hun hoofd rusten in de handpalm, en laten die dan glijden over hun rug en langs hun gestrekt been. “Als het stil is, dan maken we wellicht deze beweging.”
De voorstelling zelf is een ontroerende ervaring waarin de vier dansers steeds de handen van het publiek opzoeken. Iedereen wordt hier zachtjes uit zijn comfortzone getrokken en op het einde laten de dansers zich makkelijk vallen in de armen van de toeschouwers. Omdat er nauwelijks muziek is, is het doffe ritme van hun voetstappen goed te horen. Als ze voorbij getold komen, voel je hoe de lucht zich verplaatst.
“Naast aandacht voor tactiele indrukken hebben we bij de herwerking gelet op geluid om de bewegingen te benadrukken”, legt Tussing uit. Ook de ruimte ging de choreografe anders bekijken. “We gebruiken ook de ruimte achter en rond het publiek, niet enkel de scène voor hen.”
“Het idee bestaat dat de andere zintuigen beter ontwikkeld zijn bij blinde mensen, maar dat klopt niet helemaal”, vertelt Piet Devos, een literatuurwetenschapper die ook zintuiglijk onderzoek doet en zelf blind is sinds zijn vijfde. “We gebruiken ze vooral bewuster.”
Als we genieten van dans, dan heeft dat volgens Devos veel te maken met kinetische empathie, of identificatie met de bewegingen die we zien. Vergelijk het misschien met het plezier dan je voelt als je ziet hoe de frontman van een band helemaal in de muziek opgaat tijdens een optreden. Blinden ervaren ook die empathie, maar dan via andere zintuigen. En hoe meer zintuigen worden aangesproken, hoe makkelijker. “Dansers door de ruimte voelen of horen bewegen, dat kan ook een esthetische ervaring zijn.”
Die nadruk op visibiliteit – de beeldcultuur, zeg maar – is volgens Devos typisch westers. “Dat is niet in elke cultuur zo.” Maar stilaan merkt hij dat de kunstwereld meer aandacht heeft voor inclusiviteit, zoals audiodescripties in het theater, op televisie of zelfs bij opera en dans – al vindt Marc dat daarmee ook een deel van de muziek verloren gaat.
“Ik ben vooral verheugd dat die omslag vaker vanuit de kunstenaars zelf komt”, vertelt Devos, die zelfs gecontacteerd wordt door architecten die willen reflecteren over architectuur en zintuiglijke waarnemingen.
Tussing vertelt dat ze als choreografe al langer geïnteresseerd is in het gebruiken van verschillende zintuigen. “Ik denk dat er veel esthetische vernieuwing mogelijk is als kunstenaars daarmee gaan experimenteren”, stelt Devos. En Marc? Die zegt dat hij soms lichtjes verrast werd als zijn hand plots werd aangeraakt. “Ik hoorde onweerachtige klanken of voelde een wervelwind en ik stelde me de bewegingen voor. Ja, het viel me heel erg mee.”
Auteur: Lotte Beckers