Piet Devos
schrijver, vertaler en literatuurwetenschapper
Luisterleven
Windstoot 2: ‘Ontluisterde fetisj’ van Roger Van de Velde
donderdag 17 juni 2021
In deze tweede aflevering van onze podcast staat de Antwerpse journalist en schrijver Roger Van de Velde (1925-1970) centraal. Eind jaren vijftig kwam Van de Velde in de gevangenis terecht, niet omdat hij een misdaad had begaan, maar omdat hij met een hardnekkige verslaving kampte. Als gevolg van ernstige maagklachten had Van de Velde namelijk de pijnstiller Palfium voorgeschreven gekregen, die helaas bijzonder verslavend bleek. Aangezien er destijds nog geen ontwenningsklinieken in ons land bestonden, werd hij gedurende de tien daaropvolgende jaren keer op keer ‘geïnterneerd’ oftewel opgenomen op de psychiatrische afdeling van de gevangenissen van Merksplas, Doornik en Turnhout. Het was een ware Calvarieberg, vooral daar het werkelijke verslavingsprobleem niet werd aangepakt en Van de Velde er nauwelijks gespecialiseerde hulp kreeg.
In de gevangenis begon Van de Velde echter heel opmerkelijke korte verhalen te schrijven, waarin hij het leven binnen de muren beschreef. Zo bood hij zijn lezers een uiterst zeldzame inkijk in dit doorgaans zo zorgvuldig afgeschermde milieu. Met milde spot en een haarscherp oog voor veelzeggende details tekent Van de Velde in deze verhalen de complexe machtsverhoudingen tussen zowel de gevangenen onderling als tussen de gedetineerden en hun bewakers. Het levert onvergetelijke personages op, zoals de barbier Evarist uit ‘Ontluisterde fetisj’, het verhaal dat wij in deze tweede aflevering bespreken.
‘Aan de ene kant zijn deze personages slachtoffer van het systeem [dat hen geïnterneerd heeft]. Maar aan de andere kant zijn ze ook wel creatief om van dat systeem gebruik te maken in hun eigen voordeel.’
Dit zegt Ellen Van Pelt (zie foto), zelf psychologe van achtergrond en de auteur van de bejubelde biografie over Van de Velde Deze wereld is geen ergernis waard (2020). Met haar gaan we dan ook in gesprek over Van de Veldes tragische strijd met Palfium, maar ook over zijn unieke schrijfstijl en de censuur die hij moest zien te omzeilen. Ook vertelt Ellen ons waarom elke literatuurliefhebber deze onterecht vergeten auteur dringend moet ontdekken.
‘Ontluisterde fetisj’: 3 fragmenten
1. ‘IK HAD LANG geaarzeld alvorens het besluit te nemen mij door Evarist te laten scheren. Niet alleen omdat hij zo erbarmelijk slecht schoor dat het telkens een avontuur was zich aan zijn handen over te leveren, maar ook en vooral omdat ik wist dat hij mij een onverzoenlijke haat toedroeg. Hij was in staat mij met vreugde de keel open te snijden.
Zulke dingen gebeuren in een asiel. Enkele jaren voordien had een woedende barbier met zijn scheermes een lelijke wonde toegebracht aan een plaagzieke klant en de bewaker had toen maar net op tijd kunnen ingrijpen om erger te voorkomen. Eigenlijk was het hoogst onverantwoord dat men een delicaat bedrijf als het scheren na zo'n ervaring nog durfde toevertrouwen aan een patiënt, maar Evarist stond aangeschreven als volkomen ongevaarlijk, al was ik daar niet zo zeker van.’
2. ‘Toen Evarist, berooid en vernederd, uit het kantoortje kwam, stevende hij recht op mij af, spuwde mij voor de voeten, en riep zeer luid: `mouchard!'
'Mouchard' ! De meest weerzinwekkende scheldnaam die in het asiel gebruikelijk was voor de meest cretineuze individuen. Men kon, zonder al te veel minachting te wekken, ongestoord rondlopen met moorden, verkrachtingen en brandstichtingen op het geweten, maar een verklikker was in de ogen van die integere jongens, die het grootste gedeelte van hun tijd doorbrachten met elkaar konkelend en samenzwerend valstrikken te spannen, ontegensprekelijk het laagst gezonken creatuur, dat op geen enkele clementie aanspraak kon maken.
Het was mijn vast voornemen Evarist met zijn belachelijk vermoeden links te laten liggen en het incident goedsmoeds te laten uitdoven. Maar ondertussen bleef mijn baard groeien, en ik was niet van plan vanwege een casus belli naar aanleiding van een jammerlijk verdwaalde blote juffer, te gaan rondlopen met een patriarchaal haargewas, en daar dan op de koop toe nog ongewettigde schuldgevoelens in te kweken.’
3. ‘Ik dankte hem zachtjes achter zijn gebogen rug en legde drie sigaretten op het zinken blad naast de spoelbak. Het was méér dan hem toekwam. Eén sigaret was het gebruikelijk tarief voor een scheerbeurt en eigenlijk was ik niet verplicht hem iets te geven, want hij werd voor zijn werk betaald.
Terwijl ik mijn gelaat met de handdoek droogwreef, wendde Evarist zich om. Hij sprak geen woord, maar voor mijn droevige ogen brak hij de drie sigaretten één na één middendoor en wierp ze in de vuilnisemmer.
Bevallige meisjes, die in Parijs en elders hun prijzenswaardige charmes voor een handvol geld verzilveren, hebben er geen flauw idee van tot welke grimmige haat hun billen en borsten vereenzaamde mannen kunnen inspireren.’
Uit: Roger Van de Velde, De knetterende schedels (1969)
Colofon
Deze reeks ontstond in het kader van De Windstoot, de nieuwe ‘expeditie’ van vzw Wit.h.
Interviewers: Dirk Vandenberghe & Piet Devos
Voorleesstem: Mirjam Boers
Montage: Dirk Vandenberghe & Pol Isaac
Muziek: Pol Isaac
Foto Ellen Van Pelt © JP Drubbels