Piet Devos
schrijver, vertaler en literatuurwetenschapper
Luisterleven
Windstoot 8: Bijbelboek Job (Hans Ausloos)
vrijdag 24 maart 2023
In de achtste en laatste episode van onze Windstoot-podcastserie keren we meer dan tweeduizend jaar terug in de tijd. In deze aflevering staat namelijk het Bijbelboek Job centraal, zonder meer een van de oerteksten over macht en onmacht uit de wereldliteratuur. Dit oudtestamentische boek verhaalt hoe de vrome mens Job plots door allerlei tegenslagen wordt getroffen: hij verliest zijn vee aan rovers; zijn kinderen komen om in een storm; de eens zo gevierde Job wordt ten slotte zelf ziek en leeft als een verstotene buiten de gemeenschap. Job begrijpt hoegenaamd niet waarom hij zo geteisterd wordt en roept God daarom ter verantwoording. Waaraan heeft een rechtschapen en godvrezend man als hij dit toch verdiend? In ons gesprek met oudtestamenticus Hans Ausloos, verbonden aan de Université Catholique de Louvain (UCL), belichten we deze schijnbaar zo ongelijke krachtmeting tussen een kwetsbare sterveling en diens almachtige schepper.
Het Bijbelboek Job handelt over misschien wel de lastigste vraag die mensen zich in de loop der eeuwen hebben gesteld: waarom is er zo veel (onverdiend) lijden in de wereld? Wat dit Bijbelboek zo rijk en beklijvend maakt, zijn de uiteenlopende, vaak tegenstrijdige antwoorden die de tekst op deze kernvraag biedt. Zelfs binnen de figuur van Job zien we die tegenstrijdigheid, stelt prof. Ausloos in onze podcast. Als we de enkele prozahoofdstukken mogen geloven waarmee het boek opent en afsluit, is Job vrij aanvaardend en gedwee. Hoewel Job niet weet waarom hij zó moet lijden, accepteert hij zijn verschrikkelijke lot zonder morren; berustend zegt hij: ‘De HEER heeft gegeven, de HEER heeft genomen, de naam van de HEER zij geprezen.' (NBV21, Job 1:21)
Echter, in het veel uitgebreidere, poëtische middengedeelte van het boek, dat waarschijnlijk pas later aan de tekst is toegevoegd, klinkt Job heel wat minder meegaand. Daarin trekt hij wel degelijk van leer tegen God die hem zozeer beproeft:
‘Ik roep U om hulp, maar U antwoordt niet; ik sta voor U, maar U wilt mij niet zien. U bent wreed voor mij geworden, met al uw kracht hebt U zich tegen mij gekeerd. U tilt me op en voert me mee op de wind, uw woedende storm schudt mij heen en weer. Ja, ik weet dat U mij naar de dood drijft, naar het huis van samenkomst voor alle levenden. Maar keert men zich tegen een mens in nood, wanneer hij, de ondergang nabij, om hulp roept? Heb ik niet gehuild om wie in nood verkeerde? Had ik geen medelijden met de behoeftige? Ik hoopte op het goede, maar het kwade kwam, het licht verwachtte ik, maar de duisternis brak aan.’ (NBV21, Job 30:20-27)
Hier klinkt onmiskenbaar een rebelse stem, die geen gegronde reden ziet voor alle rampspoed die hem overkomt. Als de Eeuwige zo goed en rechtvaardig is, waarom kwelt Hij/Zij Job dan onophoudelijk, een man die altijd onberispelijk heeft geleefd en Gods geboden steevast strikt heeft opgevolgd? Job eist een verklaring, maar van Gods kant blijft het aanvankelijk oorverdovend stil.
Wie hem wel van repliek dienen, zijn enkele zogenaamde vrienden. Zij vermanen Job niet zo hovaardig tegen de Almachtige te spreken. Als God hem straft, dan zal dat wel aan Jobs eigen laakbare gedrag te wijten zijn. Deze vrienden geloven heilig in ‘de vergeldings- of retributieleer’, die volgens prof. Ausloos een essentiële sleutel is om het volledige Bijbelboek Job te doorgronden. Deze vergeldingsleer gaat er immers van uit dat wie goed doet wordt beloond, en dat wie slecht handelt navenant wordt gestraft. Als Job het zo zwaar te verduren krijgt, kan het binnen deze vergeldingslogica niet anders of hij heeft er zelf schuld aan. Dat betoogt ook Jobs vriend Elifaz uit Teman:
‘Zou God je voor je vroomheid willen straffen en je daarom in een rechtsgeding betrekken? Je weet toch dat je levenswandel slecht is, dat je zonden ontelbaar zijn? Zonder reden eiste je een pand van je naaste en armen nam je zelfs hun laatste kleren af. Wie uitgeput was weigerde je water, brood onthield je hem die honger had. {…] Weduwen heb je weggestuurd met lege handen, de krachten van wezen heb je gebroken. Daarom staan er valstrikken rondom en raak je plotseling door angst ontzet.’ (NBV21, Job 22:1-10)
In Elifaz’ terechtwijzing herkennen we een redenering die we tot op vandaag vaak genoeg horen. Wanneer iemand plots in armoede vervalt of ernstig ziek wordt, bijvoorbeeld, is de goegemeente er als de kippen bij om deze tegenslag aan diens eigen levenswandel te wijten. ‘Ach, die man had altijd al een gat in zijn hand…’ ‘Tja, dat komt ervan als je kettingrookt en veel te veel drinkt…’ ‘Ze loopt er al jaren gestrest bij. Geen wonder dat je dan kanker krijgt!’ Niet alleen zijn zulke oordelen erg oppervlakkig, en kennen degenen die ze vellen de situatie van de persoon in kwestie doorgaans helemaal niet. Deze harde vergeldingslogica heeft bovendien tot gevolg dat de getroffene zich, naast alle ellende, ook nog eens schuldig gaat voelen. Met vrienden die hem uitsluitend zo’n schuldgevoel aanpraten en verder niet steunen, is Job dus niet bepaald gebaat.
Het meest ambigu is wellicht nog Gods rol in dit hele verhaal. Als lezer hebben we in het openingshoofdstuk vernomen dat de Almachtige de ‘hemelbewoner’ Satan – let wel, nog niet de duivel zoals de latere traditie hem zou afschilderen – toestemming verleent Jobs geloof te beproeven. Hebben we hier dan niet te maken met een wrede God die Zijn/Haar schepselen nodeloos pijnigt? Denken we maar aan de geschiedenis van Abraham van wie niet minder wordt gevraagd dan dat deze zijn eigen zoon Isaak offert)
Sluitende antwoorden blijven uit. Ook als God, na alle smeekbeden van Job te hebben aangehoord, aan het slot van het Bijbelboek alsnog zelf het woord neemt en de pracht van de schepping prijst. Voor de waaromvraag van het lijden komt geen bevredigende uitleg. Althans, zo lijkt het, maar prof. Ausloos attendeert ons toch op een impliciete boodschap in Gods betoog…
Dit alles maakt het Bijbelboek Job tot een fascinerend en complex meesterwerk, zowel op literair als op moreel-theologisch vlak. Het personage Job louter wegzetten als een mak slachtoffer is onjuist; door zijn mond spreekt een opstandige geest, die zijn zware lot aanvecht en desondanks blijft vertrouwen op God. Dit Bijbelboek nodigt dan ook uit de enorme rijkdom van het Oude Testament te herontdekken, met zijn weelde aan teksten, genres, godsbeelden en ethische vragen over macht en kwetsbaarheid.
Colofon
Deze reeks ontstond in het kader van De Windstoot, de nieuwe ‘expeditie’ van vzw Wit.h.
Interviewers: Dirk Vandenberghe & Piet Devos
Voorleesstem: Mirjam Boers
Montage: Dirk Vandenberghe & Pol Isaac
Muziek: Pol Isaac
Foto Hans Ausloos