Piet Devos
schrijver, vertaler en literatuurwetenschapper
Luisterleven
Geluid: op ontdekking tussen horen en luisteren
donderdag 31 mei 2018
De komende weken mag ik lesgeven over stedelijke geluidsomgevingen. Plots echter lijkt niets me zo raadselachtig als geluid. Wat is het precies, en vooral, wat doet het met ons?
Voor de horenden onder ons is geluid er nagenoeg altijd, simpelweg omdat we onze oren van nature niet kunnen sluiten. We beschikken nu eenmaal niet over oorleden, en slechts in hoogst lawaaiige omstandigheden nemen we onze toevlucht tot oordopjes of andersoortige beschermers. Bovendien bereiken geluiden ons uit alle mogelijke richtingen en soms over zeer grote afstanden; denken we maar aan het gebeier van kerkklokken of de straalmotoren van vliegtuigen hoog aan de hemel. Na het gezichtsvermogen is het gehoor het zintuig met het verste bereik, maar in tegenstelling tot de ogen hoeven we de oren niet in een bepaalde richting te wenden om prikkels op te vangen. Veelal worden onze trommelvliezen aan het trillen gebracht door geluidsgolven waarvan we de bron niet precies kunnen lokaliseren, zoals het vage gedreun van een onzichtbare bouwplaats.
Geluid is bijgevolg alomtegenwoordig, het omhult ons, maar het wonderlijke is dat we er desondanks zelden acht op slaan. Als ik de lezer een advies mag geven: spits zelf maar eens je oren op verschillende tijdstippen en in diverse omgevingen. Je zult merken dat er voortdurend van alles om je heen te horen valt wat je gewoonlijk ontgaat, omdat je er dan niet actief naar luistert. Ineens is daar het gezoem van de koelkast, het kraken van de plankenvloer, de door de muur gedempte stemmen van de buren, het gekwinkeleer van de vogels in de tuin, voorbij zoevende banden op een nat wegdek, het gesnor van een rondcirkelende politiehelikopter. Het zijn voor ons allemaal dermate vertrouwde geluiden dat ze naar onze mentale achtergrond verdwijnen en het schijnbaar onveranderlijke, triviale geluidsdecor vormen waarbinnen we wonen, werken of ons ontspannen.
Toch betekent dit geluidsdecor veel meer dan louter akoestische omlijsting bij onze dagelijkse activiteiten. Het belang dat we vaak onbewust aan onze geluidsomgeving hechten, blijkt zodra onze auditieve verwachtingspatronen doorbroken worden. Dit kan door geluiden die we als irritant ervaren: een snerpende boormachine in een naburig pand waardoor we onze gesprekspartner nog ternauwernood verstaan, babygehuil in de trein dat ons belet rustig verder te lezen, een op tilt geslagen autoalarm verderop in de straat als we net de slaap proberen te vatten. Natuurlijk kunnen geluiden ons evengoed positief verrassen, zoals wanneer een flard vrolijke reggae uit een openstaand raam waar we toevallig langslopen, ons even de vermoeienis van de voorbije werkdag doet vergeten. Of wanneer we in een onbekende stad, ietwat murw gebeukt door het hectische verkeer, op een uitgestorven parkje stuiten waar het weldadige geklater van een fontein ons verkwikt. Met andere woorden, onze geluidsomgeving heeft wel degelijk een sterke invloed op ons geestelijk en lichamelijk welbevinden; experts weten bijvoorbeeld allang dat een langdurige blootstelling aan geluidsoverlast veel onderhuidse stress veroorzaakt en dus bijzonder schadelijk is voor de gezondheid.
We horen kennelijk zeer veel - dit wil zeggen, onze oren en hersenen registreren onafgebroken de meest uiteenlopende stimuli -, maar in welke situaties gaat horen precies over in luisteren? Anders gezegd, wanneer gebruiken we ons gehoor met aandacht? Dit is immers wat we luisteren noemen: ons mentaal focussen op de binnenkomende stroom aan geluiden. Deze overgang van horen naar luisteren lijkt met name plaats te vinden, zodra we in die ongedifferentieerde stroom bepaalde signalen detecteren die ons als uiterst betekenisvol voorkomen. De duidelijkste illustratie hiervan is onze gevoeligheid voor menselijke spraak. Zelfs in een drukke kroeg waar kelners af- en aanlopen met tinkelende glazen, tientallen andere gasten geanimeerd zitten te kwebbelen en een jazzbandje flink van katoen geeft, zijn we nog in staat geheel op te gaan in het meeslepende relaas van de vriend tegenover ons.
Vaak helpen we dit auditieve selectievermogen een handje door bijvoorbeeld een koptelefoon op te zetten, zodat de omgevingsruis reeds bij voorbaat zoveel mogelijk wordt weggefilterd en we ten volle kunnen genieten van onze favoriete muziek of podcast. In dit tijdperk van digitaal reproduceerbaar geluid kunnen we zodoende overal onze eigen luisterbubbel creëren, ongeacht of we nu aan het fietsen, op de loopband in de sportschool staan dan wel een torenhoge afwas aan het wegwerken zijn. Of we daarbij daadwerkelijk geconcentreerd luisteren naar wat er uit de koptelefoon opklinkt is weer een andere vraag, maar dankzij de digitale media is het hoe dan ook eenvoudiger dan ooit tevoren om ons in een akoestische cocon terug te trekken.
Zoals deze laatste observatie reeds impliceert, variëren de betekenissen en het gebruik van geluid naargelang de historische en culturele context. Terwijl wij er tegenwoordig geen seconde meer bij stilstaan dat we voortdurend omringd worden door onbelichaamde stemmen uit de radio of onze smartphone, vonden sommigen in de negentiende eeuw het maar een griezelige gedachte dat je de trillingen van de stembanden zou kunnen vastleggen op een plaat of omzetten in een transporteerbaar, elektrisch signaal. Zo kwam de stem immers los van de levende spreker. De op dit principe gebaseerde uitvindingen zoals de fonograaf en de telefoon gaven destijds dan ook aanleiding tot allerhande wilde speculaties over het bellen met de geestenwereld of het reconstrueren van de reeds lang vervlogen stentor van beroemde doden. In van oudsher orale tradities en samenlevingen waar geletterdheid voorbehouden is aan een beperkte elite, staat het gesproken woord trouwens nog steeds hoog in aanzien, met name wanneer het aan God zelf wordt toegedicht. Dit verklaart ook het enorme prestige van de zogenaamde ‘hafiz’ in de Arabische wereld, een eretitel voor wie erin slaagt de volledige Koran uit het hoofd te reciteren. In de seculiere, westerse cultuur wordt het auditieve geheugen nog maar zelden systematisch getraind, zeker niet in het onderwijs, maar dit belet niet dat het gehoor nog heel wat praktisch nut heeft. In tal van beroepen en sociale groepen leren mensen gaandeweg heel verfijnde, auditieve vaardigheden te ontwikkelen. Dan heb ik het niet enkel over voor de hand liggende luisterbanen zoals die van musicus of psycholoog, maar ook over de arts die met een stethoscoop patiënten ausculteert, de automonteur die naar de motor luistert om het defect op te sporen, over de oriëntatietechnieken van blinde voetgangers en over sportduikers die de kakofonie van de diepzee leren interpreteren. Allen weten zij dat echt goed luisteren een kunst is die een schat aan waardevolle kennis meebrengt.
Toegegeven, aan het einde van dit inleidende blog lijken de raadselachtigheid en veelzijdigheid van geluid alleen maar te zijn toegenomen. Ik wilde hier dan ook slechts de krijtlijnen uitzetten waarbinnen ik deze fascinerende thematiek vanaf nu, met meer regelmaat, wil gaan verkennen. Er wordt zoveel gesproken over de beeldcultuur waarin we vandaag de dag zouden leven, maar wie hier even de ogen voor sluit, zal een nieuw universum tussen horen en luisteren ontdekken.